Sinds hun kindertijd zijn Qays en Layla verliefd. Qays, die dichter is, zingt publiekelijk over zijn liefde en roept die vreugdevol wijd en zijd uit - precies het soort openbare verkondiging dat destijds streng werd veroordeeld. Radeloos maar onbevreesd verkondigt Qays koppig, met des te krachtiger, zijn liefde voor Layla, die nog steeds gevangen zit in haar eigen clan.